这是indexloc提供的服务,不要输入任何密码
Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 22023X0417(02)

Gezamenlijke Verklaring van de Unie en het Verenigd Koninkrijk in het bij het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité van 24 maart 2023 betreffende de toepassing van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader (Zie Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023.)

PUB/2023/434

PB L 102 van 17.4.2023, pp. 88–89 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

17.4.2023   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 102/88


GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE UNIE EN HET VERENIGD KONINKRIJK IN HET BIJ HET AKKOORD INZAKE DE TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK VAN GROOT-BRITTANNIË EN NOORD-IERLAND UIT DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE GEMEENSCHAP VOOR ATOOMENERGIE INGESTELDE GEMENGD COMITÉ

van 24 maart 2023

betreffende de toepassing van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader (1)

De Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds, regelt de verplichtingen inzake subsidiecontrole tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie in het algemeen en zorgt voor een gelijk speelveld tussen het Verenigd Koninkrijk en de Unie.

Artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader bestaat afzonderlijk van deze handels- en samenwerkingsovereenkomst. In het Windsor-kader komt zowel de unieke toegang van Noord-Ierland tot de interne markt van de Unie als de integrerende plaats ervan in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk tot uiting. In dit verband moet artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader worden opgevat als alleen relevant voor de handel in goederen of op de elektriciteitsmarkt (hierna “goederen” genoemd) tussen Noord-Ierland en de Unie die onder het Windsor-kader valt.

De Unie heeft op 17 december 2020 de volgende unilaterale verklaring afgelegd in het bij artikel 164 van het Akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie ingestelde Gemengd Comité: “Bij het toepassen van artikel 107 VWEU op in artikel 10, lid 1, van het protocol bedoelde situaties zal de Europese Commissie terdege rekening houden met de integrerende plaats van Noord-Ierland in de interne markt van het Verenigd Koninkrijk. De Europese Unie beklemtoont dat een beïnvloeding van het handelsverkeer tussen Noord-Ierland en de Unie waarop dit protocol van toepassing is, hoe dan ook niet louter hypothetisch, vermoed of zonder reëel en rechtstreeks verband met Noord-Ierland kan zijn. Aangetoond moet worden waarom de maatregel die invloed op het handelsverkeer tussen Noord-Ierland en de Unie dreigt te hebben, op basis van de reële voorzienbare effecten van de maatregel.”

Deze gezamenlijke verklaring over de toepassing van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader bouwt voort op de unilaterale verklaring van de Unie, waarbij de plaats van Noord-Ierland op de interne markt van het Verenigd Koninkrijk wordt bevestigd en er tegelijkertijd voor wordt gezorgd dat de interne markt van de Unie wordt beschermd. Zij verduidelijkt de toepassingsvoorwaarden van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader door de specifieke omstandigheden te benoemen waarin dat artikel waarschijnlijk zal worden geactiveerd als er in het Verenigd Koninkrijk subsidies worden toegekend, en kan worden gebruikt om die bepaling uit te leggen.

Om een reëel en rechtstreeks verband met Noord-Ierland te kunnen aannemen en zodoende de onder het Windsor-kader vallende handel tussen Noord-Ierland en de Unie te beïnvloeden, moet een maatregel reële voorzienbare gevolgen voor het handelsverkeer hebben. De relevante reële voorzienbare gevolgen moeten materieel zijn en niet louter hypothetisch of vermoed.

Voor maatregelen die worden toegekend aan een begunstigde die in Groot-Brittannië is gevestigd, kunnen factoren die voor de materialiteit van belang zijn, onder meer betrekking hebben op de omvang van de onderneming, de omvang van de subsidie en de aanwezigheid van de onderneming op de relevante markt in Noord-Ierland. Het louter in de handel brengen van goederen op de Noord-Ierse markt volstaat op zichzelf niet als reëel en rechtstreeks verband in de zin van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader, maar maatregelen die aan in Noord-Ierland gevestigde begunstigden worden toegekend, hebben waarschijnlijk eerder materiële gevolgen.

Voor maatregelen die aan in Groot-Brittannië gevestigde begunstigden worden toegekend en die materiële gevolgen hebben, moet verder worden aangetoond dat het economische voordeel van de subsidie geheel of gedeeltelijk zou worden doorgegeven aan een onderneming in Noord-Ierland of via het in de handel brengen van de desbetreffende goederen in Noord-Ierland, bijvoorbeeld door verkoop onder de marktprijs, wil er een rechtstreeks en reëel verband zijn in de zin van artikel 10, lid 1, van het Windsor-kader.

De Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk zullen in hun respectieve richtsnoeren de omstandigheden beschrijven waarin artikel 10 van het Windsor-kader van toepassing is, en zullen nadere bijzonderheden verstrekken opdat subsidieverleners en ondernemingen in het Verenigd Koninkrijk met meer zekerheid kunnen optreden.


(1)  Zie Gezamenlijke Verklaring nr. 1/2023.


Top