This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 12016E077
Consolidated version of the Treaty on the Functioning of the European Union#PART THREE - UNION POLICIES AND INTERNAL ACTIONS#TITLE V - AREA OF FREEDOM, SECURITY AND JUSTICE#CHAPTER 2 - POLICIES ON BORDER CHECKS, ASYLUM AND IMMIGRATION#Article 77 (ex Article 62 TEC)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL - HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL V - DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
HOOFDSTUK 2 - BELEID INZAKE GRENSCONTROLES, ASIEL EN IMMIGRATIE
Artikel 77 (oud artikel 62 VEG)
Geconsolideerde versie van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
DERDE DEEL - HET BELEID EN INTERN OPTREDEN VAN DE UNIE
TITEL V - DE RUIMTE VAN VRIJHEID, VEILIGHEID EN RECHT
HOOFDSTUK 2 - BELEID INZAKE GRENSCONTROLES, ASIEL EN IMMIGRATIE
Artikel 77 (oud artikel 62 VEG)
PB C 202 van 7.6.2016, pp. 75–76
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
7.6.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
C 202/75 |
Artikel 77
(oud artikel 62 VEG)
1. De Unie ontwikkelt een beleid dat tot doel heeft:
a) |
het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen; |
b) |
te zorgen voor personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen; |
c) |
geleidelijk een geïntegreerd systeem voor het beheer van de buitengrenzen op te zetten. |
2. Voor de toepassing van lid 1 stellen het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen vast voor
a) |
het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur; |
b) |
de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen; |
c) |
de voorwaarden waaronder onderdanen van derde landen gedurende een korte periode vrij in de Unie kunnen reizen; |
d) |
de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen; |
e) |
het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen. |
3. Indien een optreden van de Unie noodzakelijk blijkt om de uitoefening van het in artikel 20, lid 2, onder a), bedoelde recht te vergemakkelijken, kan de Raad, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, bepalingen inzake paspoorten, identiteitskaarten, verblijfsvergunningen en daarmee gelijkgestelde documenten vaststellen, tenzij de Verdragen in de daartoe vereiste bevoegdheden voorzien. De Raad besluit met eenparigheid van stemmen, na raadpleging van het Europees Parlement.
4. Dit artikel laat de bevoegdheid van de lidstaten inzake de geografische afbakening van hun grenzen overeenkomstig het internationaal recht onverlet.