EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 16.10.2025
JOIN(2025) 27 final
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD
Vrede bewaren – routekaart voor defensiegereedheid 2030
This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 52025JC0027
JOINT COMMUNICATION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE EUROPEAN COUNCIL AND THE COUNCIL Preserving Peace - Defence Readiness Roadmap 2030
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD Vrede bewaren – routekaart voor defensiegereedheid 2030
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD Vrede bewaren – routekaart voor defensiegereedheid 2030
JOIN/2025/27 final
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 16.10.2025
JOIN(2025) 27 final
GEZAMENLIJKE MEDEDELING AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE EUROPESE RAAD EN DE RAAD
Vrede bewaren – routekaart voor defensiegereedheid 2030
1 – Inleiding
Wat de EU en haar lidstaten in de tweede helft van dit decennium doen, zal de veiligheid van het continent voor de rest van de eeuw vormgeven. Tegen 2030 moet de EU een voldoende sterke defensiepositie hebben om haar tegenstanders op geloofwaardige wijze te ontmoedigen en op elke agressie te kunnen reageren. Om “gereed voor 2030” te zijn moet de EU nu actie ondernemen. Om die reden hebben de staatshoofden en regeringsleiders van de EU de Commissie en de hoge vertegenwoordiger tijdens de bijeenkomst van de Europese Raad in juni verzocht met een routekaart te komen om tijdens de bijeenkomst in oktober 2025 de voortgang met betrekking tot het witboek te evalueren en de volgende stappen bij de uitvoering van de daarin vastgelegde doelstelling inzake defensiegereedheid te bespreken.
Die routekaart vertaalt het witboek en de richtsnoeren van de Europese Raad in duidelijke doelstellingen, mijlpalen met concrete data voor de te leveren resultaten en indicatoren om de vooruitgang op te volgen. Om gerichte inspanningen te leveren, omvat zij een voorstel voor een Europees vlaggenschipinitiatief op de urgentste gebieden, in overeenstemming met internationale verbintenissen, waaronder de NAVO-doelstellingen.
Defensiegereedheid houdt de ontwikkeling en verwerving in van de vermogens die nodig zijn voor moderne oorlogsvoering. Het wil zeggen dat ervoor wordt gezorgd dat Europa beschikt over een industriële defensiebasis die het een strategisch voordeel en de nodige onafhankelijkheid biedt. En het betekent gereed zijn om op kritieke momenten geavanceerde innovatie en snelle massaproductie tot stand te brengen.
De noodzaak om de inspanningen te versnellen en op te voeren weerspiegelt de toenemende gevaren van vandaag en het veranderende dreigingslandschap waarmee Europa en zijn lidstaten worden geconfronteerd, waaraan zij zich moeten aanpassen en waarop zij zich moeten voorbereiden. In de eerste plaats gaat het hier om de niet-uitgelokte, grootschalige militaire agressie van Rusland tegen Oekraïne, die nieuwe hoogten van wreedheid en geweld bereikt. Roekeloze provocaties van en hybride oorlogvoering tegen lidstaten, van cyberaanvallen tot schendingen van het luchtruim, nemen toe. Rusland heeft zijn economie en samenleving gemilitariseerd. In 2025 zal de officiële defensiebegroting van Rusland meer dan 7 % van het bbp bedragen. Ongeveer 40 % van Ruslands begroting in 2025 is bestemd voor veiligheid en defensie. Dit gemilitariseerde Rusland vormt een aanhoudende bedreiging voor de Europese veiligheid in de nabije toekomst.
De gereedheid van Europa moet met een 360°-aanpak geworteld zijn in de bredere mondiale context. We mogen niet blind zijn voor bedreigingen uit andere delen van de wereld. De internationale orde licht onder vuur. De strategische concurrentie neemt toe in onze directe en wijdere omgeving, maar ook in veel verder gelegen gebieden. Van Gaza en het Midden-Oosten tot verschillende latente of openlijke conflicten in Afrika en van toenemende spanningen in de regio Azië-Stille Oceaan tot het noordpoolgebied — er breekt steeds meer geweld uit. Autoritaire staten verstoren onze samenlevingen en economieën steeds meer. Traditionele bondgenoten en partners verschuiven hun aandacht naar andere regio’s van de wereld. Tot slot moeten we horizontale dreigingen zoals terrorisme, de proliferatie van massavernietigingswapens en de gevolgen van de klimaatverandering voor de veiligheid inperken.
Om vrede te kunnen waarborgen door middel van afschrikking, moeten de defensiepositie en -vermogens van de EU ook klaar zijn voor de slagvelden van morgen, in overeenstemming met de veranderende aard van de oorlogsvoering. Technologische innovatie en iteratie — snel en op grote schaal ontwikkeld en voortbouwend op oplossingen voor tweeërlei gebruik — zullen de kracht op het slagveld bepalen. Wie zijn eigen technologieën ontwikkelt, zal het sterkst en het minst afhankelijk zijn, met name wat betreft de kritieke systemen van moderne oorlogsvoering, zoals drones, satellieten en autonome voertuigen. Oekraïne blijft de eerste verdedigingslinie van Europa en maakt integraal deel uit van de Europese defensie- en veiligheidsarchitectuur, en de EU zal de steun aan en intensievere samenwerking met Oekraïne voortzetten.
De lidstaten moeten zich dringend uitrusten met een onafhankelijke, interoperabele strategische capaciteit die collectief wordt ontwikkeld en in stand gehouden en waarmee in real time op elke bedreiging voor de territoriale integriteit en soevereiniteit van Europa kan worden gereageerd. De EU en haar lidstaten moeten onafhankelijk kunnen optreden en de verantwoordelijkheid voor hun eigen defensie en veiligheid kunnen nemen, zonder te veel op anderen te moeten vertrouwen. Zij moeten een positieve bijdrage aan de mondiale en trans-Atlantische veiligheid leveren, in nauw partnerschap met de NAVO. Een Europa dat meer gereed is om zijn eigen defensie te waarborgen, is een Europa dat beter aansluit bij de NAVO en beter in staat is zijn deel te doen in de trans-Atlantische alliantie. Op alle gebieden van deze routekaart is de samenwerking tussen de EU en de NAVO van cruciaal belang, aangezien de trans-Atlantische alliantie een onmisbare pijler van de veiligheid van de EU blijft. Zij zal zorgen voor maximale samenhang en wederzijdse versterking, en onnodige overlappingen helpen vermijden.
Hierbij moet op de reeds aangevangen werkzaamheden worden voortgebouwd. Europa heeft tientallen jaren te weinig geïnvesteerd in defensie, maar slaat nu een ander pad in. De lidstaten hebben hun defensiebegrotingen verhoogd van 218 miljard EUR in 2021 tot 343 miljard EUR in 2024, en zullen deze in 2025 naar verwachting tot 392 miljard EUR verhogen. Met toewijzingen ter waarde van 106 miljard EUR zijn de defensie-investeringen in 2024 met 42 % gestegen en de uitgaven voor de aankoop van nieuwe uitrusting bereikten 88 miljard EUR. Er zijn nieuwe EU-instrumenten voorgesteld, zoals het programma voor de Europese defensie-industrie, en het witboek over de gereedheid van de Europese defensie vormt een nieuw strategisch kader. De ReArm Europe-agenda zal tot 800 miljard EUR voor defensie mobiliseren, onder meer via nieuwe financieringsinstrumenten zoals SAFE. Voor de uitgavenverbintenissen die de bondgenoten tijdens de NAVO-top van juni 2025 zijn aangegaan om tegen 2035 de nieuwe doelstelling van 3,5 % van het bbp voor kerndefensie-uitgaven te halen, zullen de komende tien jaar aanhoudende uitgaven van ten minste 288 miljard EUR extra per jaar nodig zijn. Deze hogere uitgaven moeten vruchten afwerpen wat werkgelegenheid, innovatie en concurrentievermogen in Europa betreft.
De lidstaten zijn soeverein wat hun nationale veiligheid en defensie betreft en zullen dat blijven. Zij zijn verantwoordelijk voor het bepalen van de vermogensdoelstellingen die nodig zijn om de gereedheid van hun nationale strijdkrachten te waarborgen, zodat zij hun strategisch-militaire missies kunnen uitvoeren, ook die welke in het kader van de NAVO worden ondernomen. Hun respectieve nationale doelstellingen en de bijbehorende termijnen voor de verwezenlijking ervan zijn een soevereine beslissing.
Tegelijkertijd is het met het oog op het complexe dreigingslandschap duidelijk dat de lidstaten gezamenlijk moeten optreden in plaats van met ongecoördineerde nationale initiatieven gefragmenteerde inspanningen te leveren. Tot dusver wordt nog steeds minder dan 50 % van het defensiematerieel binnen de EU aangekocht, en dan nog voor het overgrote deel op nationaal niveau, terwijl niet-Europese leveranciers marktaandeel hebben gewonnen.
Daarom is er duidelijk behoefte aan meer investeren, samen investeren en investeren in Europa.
2 — Wat betekent defensiegereedheid?
Om volledige defensiegereedheid te bereiken, moeten de strijdkrachten van de lidstaten in staat zijn op crises te anticiperen, zich erop voor te bereiden en erop te reageren, ook op intensieve oorlogsvoering. Hiervoor zijn goed uitgeruste strijdkrachten nodig die coherent en interoperabel zijn, alsook adequate opleiding en een doctrine voor het gebruik van militair geweld.
Kortom, de gereedheid van Europa vereist dat het collectief de vermogensdoelstellingen haalt die gebaseerd zijn op de verbintenissen die de lidstaten zijn aangegaan, onder andere binnen de NAVO.
Zij hangt ook af van een sterke, veerkrachtige en innovatieve Europese industriële en technologische basis. Dit vereist op zijn beurt het juiste regelgevingskader, een continentale markt, meer militaire mobiliteit, meer innovatie en vaardigheden, en een uitgebreid netwerk van defensiepartnerschappen met bondgenoten en partners. In bredere zin vereist defensiegereedheid voorts een robuuste faciliterende civiele omgeving, gebaseerd op veerkrachtige samenlevingen, goed voorbereide en geïnformeerde burgers, en versterkte civiel-militaire samenwerking 1 . De focus van deze routekaart ligt op vermogens, maar zij gaat ook in op deze andere essentiële voorwaarden voor Europese defensiegereedheid.
Zij heeft tot doel de werkzaamheden van de lidstaten op nationaal, multinationaal en EU-niveau en de processen die de Commissie door middel van lopende en nieuwe defensiegerelateerde instrumenten in gang heeft gezet, samen te brengen.
3 — De vermogenstekorten van Europa dichten tegen 2030: belangrijkste stappen en mijlpalen
De kern van de gereedheidsdoelstelling is ervoor te zorgen dat Europa over het volledige spectrum van vermogens beschikt die nodig zijn om agressie te ontmoedigen en zijn grenzen op het land, in de lucht en ter zee alsook zijn netwerken en activa in het cyberdomein en de ruimte te verdedigen. De lidstaten hebben de volgende initiële prioritaire vermogensgebieden vastgesteld:
Artillerie-systemen
Lucht- en raketverdediging
Drones en drone-afweer-systemen
Marine
Raketten en munitie
Militaire mobiliteit
Grond-gevechten
Cyber, AI en elektronische oorlogsvoering
Strategische hulpmiddelen
De operationele behoeften van de lidstaten bepalen en opvolgen
Om de gezamenlijke doelstelling van defensiegereedheid tegen 2030 te verwezenlijken, is een systemische aanpak nodig. Maximale interoperabiliteit en complementariteit van de verworven militaire vermogens zijn van essentieel belang. De Militaire Staf van de EU (EUMS) stelt momenteel een geclassificeerd overzicht op van de huidige stand van zaken van de vermogens en doelstellingen van de lidstaten. Het omvat de prioritaire vermogensgebieden en houdt rekening met de NAVO-doelstellingen en de behoeften van Oekraïne. Het overzicht zal kwantitatieve inzichten in de bestaande vermogenstekorten over het volledige spectrum van militaire operaties bieden, met inbegrip van territoriale defensie.
Het overzicht zal jaarlijks worden bijgewerkt en zal worden opgenomen in de gecoördineerde jaarlijkse evaluatie inzake defensie die door het Europees Defensieagentschap (EDA) wordt opgesteld en door de EUMS wordt ondersteund. Op die manier wordt de link tussen de analyse van de militairevermogenstekorten en de prioritaire vermogensgebieden voor aankoop en ontwikkeling gewaarborgd. De Chefs Defensie zullen het resultaat van de analyse regelmatig in een geclassificeerd kader evalueren om de verdere werkzaamheden van de nationale directeurs bewapening en directeurs defensievermogens aan voorgestelde oplossingen te onderbouwen. Het is daarom van cruciaal belang dat de lidstaten geaggregeerde informatie over hun doelstellingen en vorderingen blijven delen met de EUMS. Hoewel deze informatie geclassificeerd is, zal zij het mogelijk maken de collectieve vooruitgang te monitoren in overeenstemming met de routekaart voor defensiegereedheid 2030.
Voortbouwend op dit proces zullen de Commissie en de hoge vertegenwoordiger elk jaar in oktober een verslag over de defensiegereedheid voorleggen aan de Europese Raad. Het zal toegespitst zijn op de situatie op de overeengekomen prioritaire vermogensgebieden in de EU als geheel, en op de andere kwesties die in deze routekaart aan bod komen. Het verslag zal een update geven over de collectieve vooruitgang met betrekking tot de kernindicatoren die in deze routekaart worden voorgesteld en zal met de lidstaten worden besproken. Het verslag zal de staatshoofden en regeringsleiders in staat stellen de collectieve vooruitgang op basis hiervan te evalueren en strategische sturing te geven aan de besprekingen in het kader van de Raad Buitenlandse Zaken met de ministers van Defensie.
Vermogensontwikkeling door middel van vermogenscoalities van de lidstaten
De sleutel tot de gereedheid van Europa op defensiegebied is het dichten van de bestaande kritieke vermogenstekorten door op alle overeengekomen prioritaire gebieden defensievermogens te ontwikkelen en aan te kopen.
Daartoe moeten de lidstaten het lopende proces waarbij vermogenscoalities van lidstaten worden gevormd, zo snel mogelijk afronden. Zij moeten aangeven welke lidstaten welke tekortkomingen zullen aanpakken en het eens worden over het bestuur van elke coalitie, de rol van de leidende en mede-leidende landen, de vermogensdoelstellingen en de samenwerkingsprojecten die moeten worden opgestart om deze te verwezenlijken. Binnen deze coalities zullen de lidstaten altijd soeverein blijven beslissen over hun rol en bijdrage. Voortbouwend op de bestaande door het EDA geleide routekaarten voor de uitvoering van prioriteiten (Priority Implementation Roadmaps) 2 , moet elke vermogenscoalitie specifieke doelstellingen en tijdschema’s vaststellen.
Vermogenscoalities moeten openstaan voor andere lidstaten die zich in een later stadium wensen aan te sluiten. Medeleiderschap moet worden aangemoedigd om de betrokkenheid van de lidstaten en een passende lastenverdeling te waarborgen. Elke coalitie kan een of meer van de in het kader van het EDIP beschikbare instrumenten 3 gebruiken om gerichte EU-steun voor vlaggenschipprojecten en mogelijke nieuwe PESCO-projecten in te roepen. Horizontale richtsnoeren zouden het werk van deze coalities kunnen vergemakkelijken wat betreft de rol van leidende landen, in voorkomend geval de betrekkingen tussen mede-leidende landen, het lidmaatschap, het uitvoeringsplan, de relatie met de EU-actoren en het rapportagemechanisme.
Er moet zo veel mogelijk gebruik worden gemaakt van bestaande processen. Onder leiding van de lidstaten zal het EDA een centrale rol spelen bij het faciliteren van het coalitieproces, met name via de deskundigengroepen inzake vermogen. Ook de werkzaamheden van de EUMS op het gebied van vermogenstekorten zullen als input voor het proces dienen. De Commissie zal zorgen voor de koppeling tussen de coalities en de financieringsinstrumenten en beleidsmaatregelen van de EU. De Raad Buitenlandse Zaken met de ministers van Defensie zal voor de politieke sturing zorgen. Gezien de urgentie moeten de lidstaten uiterlijk begin 2026 verslag uitbrengen aan de Raad.
De snelle inzet van het nieuwe SAFE-instrument en andere EU- en nationale instrumenten zal van essentieel belang zijn om ervoor te zorgen dat de belangrijkste vermogens tijdig worden aangekocht binnen de coalities — voor zover mogelijk gezamenlijk. Hiertoe moet snel worden gewerkt, aangezien in de SAFE-verordening krappe termijnen zijn vastgesteld, die in acht moeten worden genomen om op koers te blijven voor 2030.
Een cruciale variabele is de mate waarin de lidstaten hun behoeften kunnen coördineren, de vraag kunnen bundelen en gezamenlijke aanbestedingen kunnen organiseren. Overheidsopdrachten op defensiegebied blijven voor het overgrote deel een nationale aangelegenheid. Dit leidt tot versnippering, kosteninflatie en een gebrek aan interoperabiliteit. In 2007 kwamen de lidstaten overeen 35 % van hun defensie-investeringen aan gezamenlijke aanbestedingen te besteden 4 . Desondanks gaat het nog steeds om minder dan 20 %. Met het oog op gereedheid zal het van essentieel belang zijn om defensiebudgetten steeds meer in gezamenlijke aanbestedingen te investeren, aangezien bundeling van de vraag en schaalvoordelen zullen helpen om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie op te voeren en de interoperabiliteit te bevorderen. Het bundelen van de Europese vraag zal de kosten verlagen doordat wordt voorkomen dat de lidstaten elkaar overbieden en zal de totale koopkracht van de lidstaten vergroten. Het zal ook de schaaleffecten vergroten en de lopende inspanningen ondersteunen om belangrijke productieknooppunten en toeleveringsketens collectief te beveiligen en op te voeren.
Doelstellingen:
Er wordt voorgesteld dat de lidstaten de vermogenstekorten uiterlijk tegen 2030 gezamenlijk moeten wegwerken. Daarnaast moet het aandeel gezamenlijke aanbestedingen naar het overeengekomen streefcijfer van 35 % convergeren en moeten de defensie-investeringen die bij de EDTIB worden aangekocht, het politieke streefcijfer van ten minste 55 % van het totale investeringsbedrag bereiken.
Mijlpalen:
1.Vermogenscoalities opzetten op alle prioritaire gebieden, beslissen over leidende en mede-leidende landen en over de respectieve uitvoeringsplannen tot 2030 — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
2.Initiële gegevens over de industriële defensiecapaciteit van de EU op de prioritaire vermogensgebieden verzamelen, waar passend ondersteund door de Commissie – uiterlijk medio 2026
3.Op alle prioritaire gebieden projecten lanceren in de eerste helft van 2026
4.Ten minste 40 % van de aanbestedingen op defensiegebied organiseren als gezamenlijke aanbestedingen — uiterlijk eind 2027
5.Ervoor zorgen dat er projecten, contracten en financiering voorhanden zijn om de kritieke vermogenstekorten op de prioritaire gebieden weg te werken — uiterlijk eind 2028
6.Alle in het kader van SAFE gefinancierde aanbestedingen ontvangen, waarmee wordt bijgedragen tot het wegwerken van alle vermogenstekorten op de prioritaire gebieden — uiterlijk eind 2030
Indicatoren:
Er wordt voorgesteld dat in het jaarlijkse verslag over de defensiegereedheid de ontwikkeling van de collectieve militaire tekortkomingen van de EU per prioritair vermogensgebied (in vergelijking met het voorgaande jaar) en het aantal opgestarte projecten en aangekochte vermogens per prioritair gebied worden gemonitord op basis van door de EUMS en het EDA verstrekte informatie.
4 – Vlaggenschipinitiatieven voor Europese gereedheid lanceren
Hoewel er op alle gebieden van het defensievermogen vooruitgang moet worden geboekt, moet dringend massaal en gecoördineerd worden geïnvesteerd in pan-Europese projecten die Europa als geheel tegen die dringende dreigingen zullen beschermen.
Daarom stellen de Commissie en de HV/VV een reeks initiële vlaggenschipinitiatieven voor Europese gereedheid voor die pan-Europees van aard zijn. Zij zullen de veiligheid van Europa als geheel ten goede komen en elkaar versterken: het Europees initiatief voor droneverdediging, de oostflankwacht, het Europees luchtschild en het Europees ruimteschild.
Alle lidstaten die dat willen, zullen kunnen deelnemen. Vlaggenschipinitiatieven zijn horizontaal van aard en zorgen voor vooruitgang op verschillende vermogensgebieden en in sectoren buiten de kerndefensie. De bescherming van kritieke infrastructuur, grensbeheer en interne veiligheid zullen van bijzonder belang zijn.
De lidstaten zullen over deze vlaggenschipinitiatieven alsook over mogelijke aanvullende vlaggenschipinitiatieven (bv. in het cyberdomein, op maritiem gebied enz.) beslissen. Zij zullen de drijvende kracht achter deze initiatieven zijn en naar eigen inzicht overeenstemming bereiken over de concrete doelstellingen, de taakverdeling, de toewijzing van middelen uit de nationale begrotingen en het meest geschikte kader om de initiatieven te verwezenlijken.
De Commissie zal optreden als facilitator en een “one-stop-shop”-dienst bieden die de lidstaten technische bijstand en advies verleent over de wijze waarop nationale acties kunnen worden gekoppeld aan haar beschikbare instrumenten en financieringsmogelijkheden (met inbegrip van regionale fondsen), waarbij de samenhang en continuïteit tussen de verschillende werkterreinen wordt gewaarborgd. De hoge vertegenwoordiger zal via de EDEO, de EUMS en het EDA advies verstrekken aan de lidstaten en ervoor zorgen dat vlaggenschipinitiatieven de overeengekomen prioritaire vermogensgebieden ondersteunen, afgestemd zijn op de doelstellingen voor vermogensontwikkeling op de lange termijn en in overeenstemming zijn met de militaire plannen van de NAVO.
Uiterlijk in het voorjaar van 2026 moeten de deelnemende lidstaten, met de steun van de Commissie, de hoge vertegenwoordiger en andere EU-actoren, waaronder het Europees Defensieagentschap, overeenstemming over een passende coördinatieregeling bereiken. De vooruitgang van elk vlaggenschipinitiatief zal in het jaarlijkse verslag over de defensiegereedheid worden gemonitord.
Het Europees initiatief voor droneverdediging en de oostflankwacht
Recente herhaalde schendingen van het luchtruim van EU-lidstaten hebben aangetoond dat er dringend behoefte is aan een flexibel en geavanceerd Europees vermogen om onbemande luchtvaartuigen te bestrijden. Hoewel de lidstaten aan de oostgrens met de grootste directe dreiging van Rusland en Belarus worden geconfronteerd, kan een dergelijke dreiging elke lidstaat bereiken, zoals uit recente incidenten blijkt.
Het Europees initiatief voor droneverdediging zal met een 360°-benadering worden ontworpen als een meerlagig, technologisch geavanceerd systeem met interoperabele droneafweervermogens voor detectie, tracering en neutralisatie, alsook met vermogens om doelen op de grond te raken door dronetechnologie in te zetten voor precisieaanvallen. De droneafweercapaciteit van de lidstaten moet volledig interoperabel en verbonden zijn om het situationeel bewustzijn op EU-niveau te waarborgen en ervoor te zorgen dat er gezamenlijk kan worden opgetreden om, samen met de NAVO, kritieke infrastructuur te beveiligen.
Deze Europese droneafweervermogens moeten voortbouwen op de lessen die Oekraïne heeft geleerd over het belang van het creëren van innovatieve drone- en droneafweerecosystemen, het koppelen van O&O aan productie, en het steunen op schaalbare productiecapaciteit en voortdurende technologische ontwikkeling. Dit is de kans voor de EU om van Oekraïne te leren hoe we op het gebied van militaire technologie moeten innoveren, en dit zal worden gekoppeld aan de voorgestelde drone-alliantie met Oekraïne. Het droneafweernetwerk zal voor civiel-militaire toepassingen en tweeërlei gebruik kunnen worden ingezet en zal helpen bij het aanpakken van niet-defensiegerelateerde dreigingen of andere gevaren die alle grenzen van de EU gemeen hebben. Dit omvat grensbescherming, de inzet van migratie als wapen, de bescherming van kritieke infrastructuur en transnationale georganiseerde misdaad.
Droneafweervermogens zullen een kernonderdeel vormen van het vlaggenschipinitiatief oostflankwacht, dat tot doel heeft de capaciteit van de lidstaten aan de oostelijke grens op te bouwen om het hoofd te kunnen bieden aan een breed scala aan dreigingen, waaronder hybride operaties, de Russische schaduwvloot en het risico van gewapende agressie. De oostflankwacht heeft tot doel de oostelijke grenzen van de EU op het land, in de lucht en ter zee te versterken en zo bij te dragen tot de veiligheid van de hele Unie.
In het kader van de oostflankwacht zullen de luchtafweer- en droneafweersystemen, een reeks grondverdedigingssystemen, de maritieme veiligheid in de Baltische en de Zwarte Zee, systemen voor groter situationeel bewustzijn, interne veiligheid en grensbeheer worden geïntegreerd. De oostflankwacht moet volledig worden afgestemd op de hub voor maritieme beveiliging van de Zwarte Zee van de EU en de geïntegreerde commando- en controlestructuur van de NAVO, en moet een aanvulling vormen op de operaties Eastern Sentry en Baltic Air Policing en op de Forward Presence-strijdmacht. Dit initiatief zal helpen om met de grootste urgentie elementen te ontwikkelen die zullen worden uitgebreid in het kader van en geïntegreerd in een breder project op Europese schaal.
Doelstellingen:
Er wordt voorgesteld om een alomvattend Europees grensverdedigingsvermogen tot stand te brengen met systemen voor bewaking op verschillende domeinen, drone- en droneafweervermogens, vermogens voor elektronische oorlogsvoering, systemen voor precisieaanvallen en responsieve operationele coördinatie. Dit alles zal in nauwe samenwerking met de NAVO tot stand komen en zal een aanvulling op de regionale plannen voor territoriale verdediging van de NAVO vormen. Met het oog op de versterking van de Europese defensie moet in alle lidstaten langs de oostelijke grens van de EU een oostflankwacht worden ontwikkeld, waarbij ook rekening moet worden gehouden met de land- en zeegrens met Rusland en Belarus.
Mijlpalen:
1.Goedkeuring door de Europese Raad van het Europees initiatief voor droneverdediging en de oostflankwacht als prioritaire vlaggenschipinitiatieven – uiterlijk eind 2025
2.Lancering van het Europees initiatief voor droneverdediging en de oostflankwacht – eerste kwartaal van 2026
3.Eerste oproepen in het kader van EDIP betreffende opschaling van de productie en steun voor gemeenschappelijke aanbestedingen. Eerste voorfinancieringen binnen het SAFE-kader voor de projecten die deel uitmaken van de vlaggenschipinitiatieven – eerste kwartaal van 2026
4.Eerste capaciteit van het Europees initiatief voor droneverdediging en de oostflankwacht – uiterlijk eind 2026
5.Europees initiatief voor droneverdediging volledig operationeel – uiterlijk eind 2027
6.Oostflankwacht operationeel – uiterlijk eind 2028
Hoewel de oostflankwacht en het Europees initiatief voor droneverdediging het urgentst zijn, moet er vaart worden gezet achter de ontwikkeling van een Europees luchtschild, dat volledig interoperabel moet zijn met het commando- en controlesysteem van de NAVO, om de lidstaten door middel van een geïntegreerde, meerlagige lucht- en raketverdediging te beschermen, en van een Europees ruimteschild om de bescherming en veerkracht van ruimteactiva en -diensten te waarborgen.
Europees luchtschild
Het geïntegreerde vlaggenschipinitiatief Europees luchtschild zal het luchtruim en de staatsfuncties van de lidstaten beschermen. De EU-programma’s zullen de lidstaten ondersteunen bij de totstandbrenging van een geïntegreerd, meerlagig lucht- en raketverdedigingsschild, met inbegrip van de nodige sensoren, dat bescherming biedt tegen het volledige spectrum van luchtdreigingen en volledig interoperabel is met het commando- en controlesysteem van de NAVO. Het initiatief zal de strijdkrachten van de lidstaten helpen hun afhankelijkheden te verminderen en bondgenoten te ondersteunen bij het verwezenlijken van hun NAVO-doelstellingen.
Doelstelling:
Er wordt voorgesteld om een Europees luchtschild tot stand te brengen dat het volledige lucht- en raketverdedigingsspectrum bestrijkt en dat volledig interoperabel is met het commando- en controlesysteem en de doctrine van de NAVO.
Mijlpalen:
1.Goedkeuring door de Europese Raad van het Europees luchtschild als prioritair vlaggenschipinitiatief – uiterlijk eind 2025
2.Lancering van het Europees luchtschild – tweede kwartaal 2026
3.Werkprogramma’s van het EDF en het EDIP geven prioriteit aan acties in verband met lucht- en raketverdediging – uiterlijk eind 2026
Europees ruimteschild
Het Europees ruimteschild is van cruciaal belang om de defensievermogens van de lidstaten te versterken en de bescherming en weerbaarheid van ruimteactiva en -diensten tegen toenemende dreigingen te waarborgen en om tegen 2030 defensiegereedheid te bereiken, daarbij voortbouwend op nationale en commerciële ruimteactiva, ondersteund door de ruimtevaartsystemen van de EU. Het zal een aanvulling vormen op de ruimtevaartvermogens voor tweeërlei gebruik van de EU, die ten behoeve van alle lidstaten overheidsdiensten zullen verlenen op het gebied van plaatsbepaling, navigatie en tijdsbepaling, via de publiek gereguleerde dienst van Galileo, van geospatiale inlichtingen, via de overheidsdienst voor aardobservatie, en van beveiligde communicatie, via IRIS2, teneinde de lidstaten te stimuleren om samen soevereine vermogens te ontwikkelen. Ook zal het de ontwikkeling van interoperabele nationale defensievermogens bevorderen, met bijzondere aandacht voor met Galileo compatibele apparatuur, bewustzijn in het ruimtedomein, het tegengaan van opzettelijke storingen (jamming) en spoofing, en operaties en diensten in de ruimte, gebieden waarop Europa te maken heeft met duidelijke tekortkomingen en afhankelijkheden.
Doelstelling:
Er wordt voorgesteld een alomvattend Europees systeem van ruimtevaartvermogens voor defensiedoeleinden op te zetten en te beschermen, voortbouwend op de ruimtevaartsystemen van de EU en de bestaande nationale vermogens.
Mijlpalen:
1.Goedkeuring door de Europese Raad van het Europees ruimteschild als prioritair vlaggenschipinitiatief — uiterlijk eind 2025
2.Als prioritair aanmerken van gerelateerde acties in het kader van de werkprogramma’s Ruimtevaart, IRIS², EDF en EDIP volgens een gecoördineerde aanpak, en samenwerking met de lidstaten ter ondersteuning van de coördinatie van hun aanbestedingsplannen (SAFE) — vanaf 2026
3.Lancering van het Europees ruimteschild — tweede kwartaal 2026
5 — De industriële dimensie van defensie
Een sterke, veerkrachtige en technologisch innovatieve industriële basis, geworteld in de EU, is een essentieel onderdeel van het afschrikkingsvermogen van Europa, alsook van haar fysieke en economische veiligheid. Een dergelijke basis vormt ook een motor voor groei, gezien de omvang van de EU-markt, het werkgelegenheidspotentieel en de overloopeffecten op de economie in ruimere zin. Het streven naar het dichten van vermogenslacunes moet tegelijkertijd kansen bieden voor de defensie-industrie van de EU om haar concurrentievermogen te vergroten, nauwer samen te werken en innovatie te omarmen, waarbij zij zichzelf in de technologische voorhoede positioneert en haar uitvoerpotentieel vergroot. Dit moet aan alle bedrijven in de toeleveringsketen, met name start-ups, scale-ups, kleine en middelgrote ondernemingen (kmo’s) en midcaps, ten goede komen, en ook aan regionale economieën en kleinere lidstaten.
Vier jaar oorlog in Oekraïne heeft aangetoond hoe cruciaal het is om te beschikken over voldoende voorraden munitie en materieel, over productielijnen die snel kunnen worden uitgebreid en voor herbevoorrading kunnen zorgen, en over goed gesynchroniseerde toeleveringsketens. Publieke en particuliere investeringen moeten de komende vijf jaar de opschaling van industriële ecosystemen bevorderen, wat voordelen moeten opleveren voor de regionale economieën.
In dit verband staat de Commissie klaar om de industrie te voorzien van mededingingsrichtsnoeren voor samenwerkingsprojecten in de defensiesector. De Commissie gaat ook in gesprek met de lidstaten om na te gaan of zij haar aanpak in het kader van de regels voor staatssteun in deze sector moet moderniseren en eventueel richtsnoeren moet verstrekken.
Om het boeken van vooruitgang bij het dichten van vermogenslacunes beter te koppelen aan de uitbreiding van de Europese technologische en industriële defensiebasis (EDTIB), zal de Commissie zich een duidelijk beeld vormen van de huidige en geplande Europese industriële productiecapaciteit verdiepen, waarbij zij zich elk jaar zal toespitsen op geselecteerde prioriteiten. Zij zal daarbij beginnen met lucht- en raketverdediging, drones/counter-dronesystemen en ruimtevaartsystemen.
De lidstaten moeten hun gezamenlijke inkoopkracht benutten door middel van meerjarige aanbestedingsprogramma’s om de juiste langetermijnsignalen af te geven, wat bedrijven helpt om investeringsbeslissingen te nemen met betrekking tot uitbreiding van de productie en te leveren wat nodig is voor het dichten van de vermogenstekorten. Een betere coördinatie van deze programma’s zou de versnippering terugdringen, de broodnodige interoperabiliteit versterken en de kosteneffectiviteit waarborgen.
Innovatie is een cruciaal onderdeel van de defensiegereedheid van Europa. Disruptieve technologieën en het snel testen en integreren daarvan in defensievermogens, alsook een flexibele samenspel met de techgemeenschap, zijn essentieel voor moderne oorlogvoering. De EU-financiering zal daarom worden gebruikt om investeringen in O&O en innovatieve industriële productie te stimuleren, aanvullende particuliere investeringen te mobiliseren en start-ups, scale-ups en innovatieve kmo’s en midcaps op het gebied van tweeërlei gebruik te bevorderen. Ook kunnen vereenvoudigde aanbestedingsprocedures voor start-ups en kmo’s worden overwogen. De recente tussentijdse evaluatie van het cohesiebeleid biedt stimulansen om cohesiemiddelen te herprogrammeren ten gunste van de ontwikkeling en productie van kritieke technologieën en de versterking van defensievermogens. Het toekomstige Europees Fonds voor concurrentievermogen zal zich toespitsen op nieuwe technologieën en disruptieve oplossingen van nieuwe techspelers, waaronder scale-ups, kmo’s en midcaps. Het toekomstige kaderprogramma Horizon Europa zal, met name via de Europese Innovatieraad, ook op het gebied van defensietoepassingen deeptech- en disruptieve innovatie ondersteunen, van de onderzoeksfase tot het opschalen. De routekaart voor de transformatie van de Europese defensie zal hiervoor een kader bieden en zal eind november worden gepresenteerd. Door middel van deze routekaart zullen nieuwe manieren worden voorgesteld om innovatie te bevorderen in de defensie-industrie, met inbegrip van scale-ups en kmo’s, uitgaande van de behoefte aan een grotere flexibiliteit, snelheid en bereidheid tot het nemen van risico’s.
Europa moet ervoor zorgen dat het voorop blijft lopen wat defensietechnologie betreft, met name wat betreft het gebruik van artificiële intelligentie. We moeten de investeringen en innovatie in de Europese technologische en industriële defensiebasis opvoeren, met name wat betreft de productie van kritieke systemen voor moderne oorlogsvoering — of het nu gaat om drones, satellieten, commando en controle of een beveiligde Europese cloud — waarbij AI een van de factoren zal zijn die bepalen of wij de nodige vermogens zullen kunnen leveren.
Om deze inspanningen te ondersteunen, zal de Europese Commissie daarom de vereenvoudiging bespoedingen om de toegang tot relevante datasets voor het trainen en valideren van robuuste, mensgerichte en betrouwbare AI-oplossingen te waarborgen en de administratieve lasten te verminderen, onder meer door mogelijke nieuwe vereenvoudigingsmaatregelen.
Een nieuw partnerschap van de EU, nationale regeringen en belanghebbenden in de defensiesector moet de collectieve inspanningen op het gebied van gereedheid ondersteunen. Voortbouwend op de dialoog tussen de Commissie en de Europese defensie-industrie moeten bij een jaarlijkse defensie-industrietop overheden, EU-actoren, grote defensie-aannemers, kmo’s, midcaps en technologie-innovatoren worden betrokken.
De Europese defensie-industrie heeft geschoolde werknemers nodig. In het kader van het pact voor vaardigheden werkt het grootschalig partnerschap voor vaardigheden op het gebied van lucht- en ruimtevaart en defensie aan vaardighedenprognose, bij- en omscholingsprogramma’s en het aantrekken en behouden van talent, om de lidstaten te ondersteunen bij het omscholen van 600 000 mensen voor de defensie-industrie tegen 2030. De vaardighedengarantie van de EU kan er ook toe bijdragen dat werknemers overstappen van onder druk staande sectoren naar strategische sectoren, zoals de defensie-industrie.
De defensieproductie is ook afhankelijk van een betrouwbare toegang tot kritieke grondstoffen. Strategische afhankelijkheden en knelpunten met betrekking tot kritieke grondstoffen en onderdelen moeten worden aangepakt. Het waarnemingscentrum voor kritieke technologieën zal een risicoanalyse opstellen die de basis zal vormen voor duidelijke gerichte maatregelen om zwakke punten aan te pakken. Dit kan onder meer inhouden dat de industrie de mogelijkheid wordt geboden steun te verkrijgen voor projecten die de voorziening veiligstellen, bijvoorbeeld door onderzoek naar alternatieven of door het aanleggen van voorraden, of voor andere projecten in het kader van de verordening kritieke grondstoffen.
Het bevorderen van partnerschappen op het gebied van veiligheid en defensie met gelijkgestemde landen is van essentieel belang voor onze vermogensontwikkeling, interoperabiliteit en innovatie en de gereedheid van onze defensie-industrie, alsook voor de diversificatie van de aanvoer van grondstoffen of kritieke componenten. In overeenstemming met het witboek heeft de EU concrete stappen gezet ter verwezenlijking van haar partnerschapsagenda op het gebied van veiligheid en defensie met bondgenoten en gelijkgestemde partners, met name de NAVO, met welke het EDA een technische regeling zal treffen voor de uitwisseling van gerubriceerde informatie. Dit model wordt voor het eerst beproefd met het Verenigd Koninkrijk en Canada, waarmee momenteel wordt onderhandeld over bilaterale overeenkomsten zodat hun respectieve defensie-industrieën en -producten in aanmerking kunnen komen voor gezamenlijke aanbestedingen in het kader van het SAFE-instrument. Industriële samenwerking op defensiegebied staat ook centraal in de industriële dialogen op defensiegebied met Japan en in de toekomst mogelijk ook met India. De EU moet ook haar veiligheids- en defensiepartnerschap met Moldavië verdiepen.
Doelstellingen:
Voorgesteld wordt om ervoor te zorgen dat de EDTIB tegen 2030 in de vereiste omvang en met de nodige snelheid de vermogens kan leveren waar de lidstaten behoefte aan hebben. De productielijnen moeten stevig worden uitgebreid en de leveringstermijnen voor kritiek defensiematerieel moeten aanzienlijk worden verkort. Daarbij moet het volledige potentieel van innovatie voor defensie worden benut, met inbegrip van oplossingen uit Oekraïne. De veerkracht van de toeleveringsketens voor defensie moet worden gewaarborgd, onder meer door kritieke afhankelijkheden op het gebied van grondstoffen en andere kritieke inputs te verminderen.
Mijlpalen:
1.De medewetgevers stellen het programma voor de Europese defensie-industrie vast De Commissie presenteert de routekaart voor de transformatie van de Europese defensie — november 2025
2.De Commissie zet technologie-allianties voor defensie op die technologie-innovatoren verbinden met defensiegebruikers in de lidstaten om hen te helpen kritieke lacunes op het gebied van defensievermogens aan te pakken — uiterlijk eind 2025
3.De Commissie breidt in de eerste helft van 2026, in nauwe samenwerking met de leidende landen van de vermogenscoalities, de strategische dialoog met de industrie uit en organiseert uiterlijk medio 2026 de eerste jaarlijkse defensie-industrietop
4.De Commissie presenteert een overzicht van de uitbreiding van de industriële capaciteit die nodig is om een betrouwbare voorziening voor de overeengekomen vermogensgebieden te waarborgen — uiterlijk vanaf medio 2026
5.Analyse van de risico’s die voortvloeien uit strategische afhankelijkheden en knelpunten op het gebied van kritieke grondstoffen en een actieplan met risicobeperkende maatregelen voor de internationale toeleveringsketens van de Europese defensie-industrie — tweede helft van 2026
6.Omscholing van 200 000 werknemers voor de defensie-industrie tegen 2026
7.Het Fonds voor concurrentievermogen, het beleidsterrein Defensie en het kaderprogramma Horizon Europa worden vastgesteld in het kader van het volgende MFK en operationeel gemaakt — eind 2027
Indicatoren:
Er wordt voorgesteld dat in het jaarlijkse verslag over de defensiegereedheid de volgende indicatoren worden gebruikt: de bijdrage van de defensie-industrie van de EU27 aan het bbp van de EU; het aandeel werknemers in de defensie-industrie van de EU27, met inbegrip van de nieuwe arbeidsplaatsen die per jaar worden gecreëerd; het aandeel nieuwe of uitgebreide productiefaciliteiten op defensiegebied, de uitvoering van EU-programma’s ter ondersteuning van innovatie op defensiegebied, het aantal in de EU geregistreerde defensiegerelateerde octrooien, het aantal opgerichte start-ups en het aantal eenhoorns in de defensiesector.
6 — Een sleutelrol voor Oekraïne bij de inspanningen van Europa op het gebied van gereedheid
Van Oekraïne een “stalen stekelvarken” — onverteerbaar voor indringers — maken, is even belangrijk voor de veiligheid van Europa als voor de veiligheid van Oekraïne zelf. De inspanningen van Europa op het gebied van defensiegereedheid moeten Oekraïne verder versterken en waarborgen dat Europa profiteert van de door Oekraïne op het slagveld opgedane ervaringen en van de innovatieve vindingrijkheid, de effectieve civiele-militaire samenwerking en de opgevoerde industriële capaciteit van het land.
De lidstaten en de EU zullen bijdragen tot een kader van veiligheidsgaranties voor de lange termijn voor Oekraïne dat berust op: duurzame juridische regelingen; een voorspelbare verstrekking van financiële middelen en militaire uitrusting die zich over meerdere jaren uitstrekt; integratie van de defensie-industrie in de EDTIB; duidelijke raadplegingsmechanismen; en een verband met de toetreding van Oekraïne tot de EU en de wederopbouw na de oorlog.
Centraal staan daarbij aanhoudende inspanningen om het kwalitatieve militaire voordeel (Qualitative Military Edge, QME) van Oekraïne te benutten. Om het kwalitatieve militaire voordeel van Oekraïne op middellange termijn te waarborgen, werkt de Commissie aan een herstellening, gefinancierd met de kasmiddelen die zijn verbonden aan de geïmmobiliseerde Russische tegoeden. Dit zou voorzien in een voorspelbare meerjarige financiering voor Oekraïne en ervoor zorgen dat Oekraïne, in overeenstemming met zijn behoeften op het slagveld, onmiddellijk toegang heeft tot een gestage aanvoer van superieur militair materieel, voornamelijk afkomstig van de Europese en Oekraïense defensie-industrie, wat het aangaan van industriële partnerschappen met Europese bedrijven voor innovatie en opschaling in de hand zal werken. Ook een dankzij de EUMAM-missie uitgebreidere en betere opleiding en een betere verzameling van inlichtingen zullen tot de essentiële onderdelen van het kwalitatieve militaire voordeel van Oekraïne behoren.
De aankondiging door de Commissie van een drone-alliantie met Oekraïne, die financieel zou kunnen worden ondersteund via verschillende financieringsmechanismen, onder meer met behulp van de vervroegde financiering van 2 miljard EUR uit de ERA-leningen, toont aan dat dit in de praktijk kan werken. De drone-alliantie zal de oprichting van joint ventures tussen Oekraïense en Europese bedrijven buiten Oekraïne ondersteunen, waarbij de Europese technologie wordt gekoppeld aan de kennis en ervaring van Oekraïne. Oekraïne zal ook volledig deelnemen aan de uitvoering van financiële instrumenten van de EU, zoals SAFE en het EDIP/instrument voor steun aan Oekraïne, zodat er zoveel mogelijk apparatuur wordt aangekocht voor Oekraïne, met Oekraïne en bij de Oekraïense industrie. Afhankelijk van de geboekte vooruitgang zou begin 2026 een mogelijk aanvullend op Oekraïne gericht initiatief kunnen worden overwogen om verdere gezamenlijke inspanningen te stimuleren.
Doelstellingen:
Er wordt voorgesteld ervoor te zorgen dat Oekraïne zichzelf kan verdedigen en elke toekomstige Russische agressie kan ontmoedigen. De Oekraïense defensie-industrie moet volledig worden geïntegreerd met de Europese defensie-industrie om de Oekraïense productie in staat te stellen zich op een grotere schaal te ontplooien en om het volledige potentieel van de Oekraïense successen op het gebied van innovatie te benutten voor de Europese defensie.
Mijlpalen:
1.Vaststellen van het instrument voor steun aan Oekraïne in het kader van het EDIP en de “herstellening” met een jaarlijkse tegemoetkoming voor Oekraïne ter ondersteuning van zijn kwalitatieve militaire voordeel — uiterlijk eind 2025
2.Uitvoering geven aan het initiatief van de hoge vertegenwoordiger voor twee miljoen stuks artilleriemunitie — uiterlijk eind 2025
3.Integratie van Oekraïne in de relevante vermogenscoalities en lancering van de drone-alliantie tussen de EU en Oekraïne — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
4.Beoordeling van mogelijke aanvullende stimulansen voor steun van de lidstaten aan Oekraïne, in het licht van de omvang van de bijdragen uit hoofde van SAFE voor de verdediging van Oekraïne — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
5.Voorstellen voor aanvullende maatregelen om snelle militaire steun van de lidstaten aan Oekraïne te stimuleren — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
6.Uitrol van BraveTech EU, met inbegrip van de financiering van het testen van nieuwe technologische oplossingen om de samen met Oekraïne vastgestelde uitdagingen op het slagveld het hoofd te bieden — uiterlijk eind 2026
7.Voortzetting van EUMAM, en ondersteuning van de coalitie van bereidwilligen wanneer de omstandigheden dit toelaten
Indicatoren:
Voorgesteld wordt om de vooruitgang te volgen in de jaarlijkse verslagen over de defensiegereedheid op basis van de totale omvang van de militaire steun van de EU (in EUR) aan Oekraïne, het totale aantal door EUMAM opgeleide soldaten, de hoeveelheid geleverde artilleriemunitie van groot kaliber en het aandeel SAFE-leningen waarbij Oekraïne betrokken is. De totale directe investeringen van de EU27 in de DTIB van Oekraïne (in EUR) en het aantal Europees-Oekraïense joint ventures op defensiegebied zullen ook in aanmerking worden genomen om de integratie van de Oekraïense defensie-industrie in de defensie-industrie van de EU te monitoren.
7 — Horizontale randvoorwaarden
Naar een echte EU-brede markt voor defensiematerieel
Een goed functionerende en vereenvoudigde EU-brede markt voor defensiematerieel is een essentiële voorwaarde voor grootschalige productie, het realiseren van schaalvoordelen en het bevorderen van innovatie op defensiegebied. Dit vereist efficiënte, uniforme en eerlijke regels voor overheidsopdrachten op defensiegebied, een betrouwbaar systeem voor overdracht binnen de EU, een robuuste regeling voor voorzieningszekerheid, en een brede invoering van erkende normen en wederzijdse erkenning van certificering.
De herziening van de richtlijn betreffende overheidsopdrachten op defensie- en veiligheidsgebied moet de lidstaten flexibele aanbestedingsprocedures ter beschikking stellen die zijn aangepast aan hun aanbestedingsbehoeften, met name wanneer zij gezamenlijke aanbestedingen organiseren. Meer transparantie en openheid moet de defensie-industrie van de EU in staat stellen innovatieve producten en diensten tegen concurrerende prijzen te leveren, terwijl een grotere voorspelbaarheid hen zou moeten helpen extra productiecapaciteit te ontwikkelen. De totstandbrenging van een interne defensiemarkt vereist een groter vertrouwen in grensoverschrijdende toeleveringsketens binnen de EU. De omnibus voor defensiegereedheid bevat voorstellen om deze kwesties aan te pakken. De medewetgevers zouden het voorstel uiterlijk eind 2025 moeten goedkeuren. Evenzo zou de “mini-omnibus” voor defensie uiterlijk in december 2025 moeten worden goedgekeurd om investeringen in verband met de defensie-industrie in de aanloop naar het volgende meerjarig financieel kader (MFK) beter te stimuleren.
Doelstelling:
Voorgesteld wordt om tegen 2030 een echte EU-brede markt voor defensiematerieel met vereenvoudigde en geharmoniseerde regels tot stand te brengen.
Mijlpalen:
1.Afronding van de goedkeuring van de omnibus voor defensiegereedheid en van de “mini-omnibus” — uiterlijk eind 2025
2.Voltooiing van aanvullende wetgevingsmaatregelen voor de eengemaakte markt, met name de evaluatie van de richtlijnen inzake overheidsopdrachten en inzake de overdracht van defensiegerelateerde producten binnen de EU — uiterlijk eind 2025
Naar een EU-brede ruimte voor militaire mobiliteit
Militaire mobiliteit is een cruciale randvoorwaarde voor het waarborgen van de Europese veiligheid en defensie, onder meer waar het de EU-steun aan Oekraïne betreft. Het is nog steeds te moeilijk om troepen en militair materieel door heel Europa te verplaatsen, zoals uit oefeningen met de lidstaten is gebleken. In 2024 voldeed slechts de helft van de lidstaten volledig aan de verplichting van vijf werkdagen. De EU heeft meer dan 500 “hotspot”-projecten geïdentificeerd met ongeveer 100 miljard EUR aan investeringsbehoeften. Deze moeten prioritair worden aangepakt om belangrijke lacunes en knelpunten langs de vier prioritaire militaire mobiliteitscorridors weg te werken. De oostflank is bijzonder kwetsbaar door het ontbreken van ononderbroken en interoperabele trans-Europese vervoersnetwerken. Om ervoor te zorgen dat er op deze punten vooruitgang wordt geboekt, zal in november een ambitieus pakket inzake militaire mobiliteit worden gepresenteerd, met voorstellen voor het opzetten van een uniform regelgevingskader om het vervoer van uitrusting, goederen en passagiers voor militaire of civiele bescherming in heel Europa te vergemakkelijken, en met gerichte wijzigingen van de bestaande EU-wetgeving teneinde infrastructuur voor tweeërlei gebruik beter af te stemmen op vereisten inzake militaire mobiliteit.
Doelstellingen:
Voorgesteld wordt om tegen eind 2027 een EU-brede ruimte voor militaire mobiliteit op te zetten, met geharmoniseerde regels en procedures en een netwerk van landcorridors, luchthavens, zeehavens en ondersteunende elementen, die het ongehinderde vervoer van troepen en militair materieel in de hele Unie waarborgt, in nauwe samenwerking met de NAVO, en die de beschikbaarheid van civiel-militaire transportcapaciteit verbeterd.
Mijlpalen:
1.Presentatie van het pakket inzake militaire mobiliteit — vóór het einde van 2025
2.In kaart brengen en prioriteren van concrete hotspotprojecten voor militaire mobiliteit langs de corridors voor militaire mobiliteit — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
3.De medewetgevers stellen het pakket inzake militaire mobiliteit vast — uiterlijk eind 2026
4.Nieuw onderdeel “militaire mobiliteit” binnen de Connecting Europe Facility vastgesteld en operationeel — uiterlijk eind 2027
Indicatoren:
Er wordt voorgesteld dat in het jaarlijkse verslag over de defensiegereedheid verslag wordt uitgebracht over de verplichtingen die de lidstaten zijn aangegaan om ervoor te zorgen dat de afgifte van vergunningen voor de verplaatsing van troepen en materieel zo snel mogelijk verloopt (binnen drie tot vijf werkdagen); over het aantal met EU-financiering ondersteunde hotspotprojecten; over het uitbetaalde percentage van de CEF-begroting voor militaire mobiliteit; en over het aantal door de EIB-groep ondersteunde projecten voor militaire mobiliteit.
Zorgen voor voldoende financiële middelen en investeringen
In het kader van het huidige MFK hebben de EU-instrumenten ter ondersteuning van de defensie-industrie hun toegevoegde waarde aangetoond. Het Europees Defensiefonds (EDF) is nu de derde investeerder in O&O op defensiegebied in de EU, en ASAP en Edirpa dragen met beperkte bedragen bij tot het verminderen van kritieke tekorten en hebben meer dan 12 miljard EUR aan extra investeringen van de industrie en de lidstaten weten aan te trekken. Zodra het EDIP van kracht is, zal het nieuwe specifieke instrumenten bieden voor het leveren van aanvullende vermogens, waaronder vlaggenschipprojecten zoals de Europese defensieprojecten van gemeenschappelijk belang (EDPGB’s) en de structuren voor een Europees bewapeningsprogramma (SEAP).
De activering van de nationale ontsnappingsclausule bood 16 lidstaten tot dusver extra begrotingsruimte om hun defensie-uitgaven verder te verhogen. Het instrument “Optreden voor de veiligheid van Europa” (SAFE) is door 19 lidstaten volledig benut, waarmee het budget van 150 miljard EUR is uitgeput. Daarnaast kunnen de lidstaten en de regio’s, na de tussentijdse evaluatie van de instrumenten van het cohesiebeleid, cohesiemiddelen herbestemmen voor defensiegerelateerde investeringen, met inbegrip van militaire mobiliteit en daarbij profiteren van een grotere flexibiliteit en van voor- en medefinancieringspercentages, en zullen de aan Oekraïne grenzende EU-regio’s daarnaast ook gerichte steun ontvangen, net als de regio’s die grenzen aan Rusland en Belarus.
Voor het volgende MFK heeft de Commissie voorgesteld de begroting voor defensie en ruimtevaart aanzienlijk te verhogen. Binnen het Europees Fonds voor concurrentievermogen zouden defensie en ruimtevaart beschikking over een eigen toewijzing van 131 miljard EUR ter ondersteuning van de langetermijninspanningen van de lidstaten om defensiegereedheid te bereiken. Binnen het kaderprogramma Horizon Europa zouden acties voor tweeërlei gebruik in aanmerking komen voor steun uit de begroting van 175 miljard EUR, en de Europese Innovatieraad zou innovatie op het gebied van kritieke technologieën kunnen ondersteunen met een nadruk op defensietoepassingen. Daarnaast zou het budget voor militaire mobiliteit stijgen van 1,76 miljard EUR (reeds vervroegd en volledig toegewezen per begin 2024) tot 17,65 miljard EUR.
Even belangrijk zijn de particuliere kapitaalstromen naar defensie. Het boeken van vooruitgang in de richting van een spaar- en investeringsunie in Europa zal helpen om particulier langetermijnkapitaal te mobiliseren voor investeringen, innovatie en infrastructuur op het gebied van defensie. De EIB-groep heeft onlangs haar financiering van defensiegerelateerde projecten, met inbegrip van infrastructuur, aanzienlijk opgevoerd om de Europese defensie-industrie verder te ondersteunen en bij te dragen aan de financiering van de defensievermogens en technologische prioriteiten op defensiegebied van de EU. Dit zal een sterk signaal afgeven aan de markten.
Doelstellingen:
Er wordt voorgesteld om een sterke toename van particuliere en publieke investeringen in defensie te stimuleren en te streven naar een maximale efficiëntie en effectiviteit van de door de EU gefinancierde steun.
Mijlpalen:
1.Samen met de EIB/het EIF een dakfonds van maximaal 1 miljard EUR (eigen vermogen) oprichten ter ondersteuning van de snelle groei van defensiegerelateerde scale-ups en defensiegerelateerde projecten — uiterlijk in het eerste kwartaal van 2026
2.Nieuwe MFK-instrumenten goedgekeurd en operationeel — uiterlijk eind 2027
3.SAFE voor ten minste 50 % uitbetaald — uiterlijk in het derde kwartaal van 2028
Indicatoren:
Het jaarlijkse verslag over de defensiegereedheid zou specifieke indicatoren kunnen bevatten over de publiek-private investeringsratio op het gebied van defensie en over de jaarlijkse ontwikkeling van de steun van de EIB-groep voor veiligheid en defensie.
8 — De volgende stappen: op weg naar 2030
Europa moet dringend actie ondernemen om een escalerende dreiging aan te pakken. De lidstaten zijn een nieuwe koers gaan varen. De investeringen in defensie zijn sterk toegenomen. De SAFE-verordening is in recordtijd goedgekeurd en de in het kader daarvan beschikbare middelen, ter waarde van 150 miljard EUR, zijn volledig benut. De omnibus voor defensiegereedheid is gepresenteerd. Er is schot in de zaak gekomen. Wanneer Europa de urgentie van de situatie onderkent en ernaar handelt, worden er ook spijkers met koppen geslagen.
Het opbouwen van een geloofwaardige defensiegereedheid van de EU binnen vijf jaar is hoe dan ook een ambitieuze onderneming. Maar als we de doelen duidelijk voor ogen krijgen, onze doelstellingen afstemmen op de benodigde middelen, op gecoördineerde wijze handelen en volgens precieze tijdschema’s werken, dan is het mogelijk.
De succesvolste Europese projecten, zoals de eengemaakte markt of de euro, zijn volgens deze methode verwezenlijkt, op basis van een meerjarig programma met verschillende fasen en een constante politieke aansturing om het proces vooruit te helpen. Dezelfde logica moet worden gevolgd om een grote stap voorwaarts te zetten in het Europese defensiebeleid.
In deze routekaart worden duidelijke doelstellingen voor 2030 vastgesteld, wordt aangegeven op welke gebieden snel en duurzaam optreden is vereist, en worden concrete gemeenschappelijke mijlpalen vastgesteld.
Om de dynamiek te behouden, moet de Europese Raad regelmatig politieke sturing geven, de vooruitgang jaarlijks volgen en prioritaire acties aanbevelen.
Europa moet nu al overeenstemming bereiken over projecten, investeringen en contracten, zodat het tegen 2030 defensiegereed is.
De Europese Commissie en de hoge vertegenwoordiger verzoeken de Europese Raad de belangrijkste voorstellen in deze routekaart goed te keuren en de nodige politieke sturing te geven op weg naar het bereiken van defensiegereedheid tegen 2030 volgens de voorgestelde mijlpalen.