NL2009038C2 - Optische bekabelingscassette voor een dataracksysteem, koppeleenheid daarvoor, alsmede werkwijze voor het inrichten van een dataracksysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Optische bekabelingscassette voor een dataracksysteem, koppeleenheid daarvoor, alsmede werkwijze voor het inrichten van een dataracksysteem 5 Beschrijving

De uitvinding heeft betrekking op een bekabelingscassette voor een dataracksysteem, volgens de aanhef van conclusie 1. De uitvinding betreft tevens een koppeleenheid daarvoor, alsmede een werkwijze voor het inrichten van een 10 dataracksysteem volgens de aanhef van conclusie 12.

Dataracksystemen zijn algemeen bekend, bijvoorbeeld in de vorm van een optical distribution frame (ODF). Een rackgestel bestaat uit twee zich verticaal uitstrekkende rails die parallel, op afstand van elkaar, aan elkaar geplaatst zijn. In elke rail zijn op gelijke hoogte schroefgaten aangebracht, waaraan modules 15 bevestigbaar zijn. Een veelheid aan modules is in een rek op te hangen. De hoogte van elke module is normaal gesproken een veelvoud van een rack unit U (7/4 inch, ofwel 44,45 mm) is, minus 1/32 inch om tussenruimte te garanderen. Dergelijke rackgestellen zijn veelal gestandaardiseerd.

In een toepassing voor de distributie van spraak-en data-informatie 20 via optische glasvezelkabels, omvatten de modules optische bekabelingscassettes. Deze omvatten een behuizing die plaatsbaar is in het datarack. Aan een voorzijde van de cassette zijn een aantal koppelbussen voorzien, waarin optische datakabels (glasfibers) te steken zijn. In een standaarduitvoering, zijn 8 rijen van elk 12 dataconnectoren voorzien (in totaal 96 aansluitingen). De bekabelingscassette 25 omvat een optische datakabel, die bijvoorbeeld een bundeling van in totaal 96 subkabels omvat. Een uiteinde van elke subkabel is verbonden met een van de in totaal 96 dataconnectoren. De bekabelingscassette wordt ter plaatse van de locatie van het datarack gemonteerd, en de aansluitingen met de diverse dataconnectoren worden verzorgd. De optische datakabel verlaat het datarack aan de achterzijde 30 daarvan.

Het is een nadeel van het bekende cassettesysteem, dat de toegankelijkheid daarvan beperkt is. Het is een nadeel van het bekende dataracksysteem dat de benodigde ruimte relatief groot is. Het is verder een nadeel dat het inrichten van het dataracksysteem relatief duur en tijdrovend is, doordat 2 deskundig personeel ter plaatse van de locatie de cassette moet installeren, en de benodigde verbindingen tot stand moet brengen.

Het is derhalve een doel van de onderhavige uitvinding om een verbeterde optische bekabelingscassette te verschaffen, waarmee snelle en 5 betrouwbare installatie ter plaatse van het dataracksysteem mogelijk is.

Het is een verder doel om een verbeterde werkwijze voor inrichten van een dataracksysteem te verschaffen.

Hiertoe verschaft de uitvinding een optische bekabelingscassette van de in de aanhef genoemde soort, welke gekenmerkt is doordat een op afstand 10 van het eerste uiteinde gelegen gedeelte van de optische datakabel de cassettebehuizing via de voorzijde van de cassettebehuizing verlaat, of deze althans in de richting van de voorzijde van de cassettebehuizing verlaat.

De bekabelingscassette volgens de onderhavige uitvinding is in een volledige gemonteerde en gebruiksklare toestand te plaatsen in een 15 dataracksysteem. De bekabelingscassette kan eenvoudig in de voorzijde van het dataracksysteem geschoven worden, aangezien zowel de aanvoerzijde als de afvoerzijde van de datakabel aan de voorzijde, of althans in die richting, de bekabelingscassette verlaten. Dit betekent dat de datakabel niet meer zowel via de voorzijde als de achterzijde van het dataracksysteem, tussen het door de twee 20 verticale railselementen van het gestel van het dataracksysteem gevormde raamwerk, loopt, hetgeen bij de stand van de techniek het geval is. Deze configuratie volgens de stand van de techniek brengt met zich mee dat de kabel pas te bevestigen is door deze eerst door het raamwerk te voeren en vervolgens aan het cassettesysteem te bevestigen. Dit kan enkel en alleen op locatie plaats vinden. Met 25 het cassette systeem volgens de onderhavige uitvinding wordt een geprefabriceerde oplossing verkregen, waarmee een montage op locatie niet meer nodig is, maar kan een snelle, nauwkeurige, en betrouwbare voormontage plaats vinden, bijvoorbeeld fabrieksmatig onder hoge kwaliteitscondities. Op locatie kan dan een eenvoudige bevestiging plaats vinden, waarvoor geen bijzondere specialistische werkzaamheden 30 nodig zijn. Daarmee wordt een snelle en betrouwbare installatie van de bekabelingscassette mogelijk, waarmee het doel van de onderhavige uitvinding bereikt is.

Bijzonder aan de uitvinding is dat de optische datakabel het door de railselementen van het datarack bepaalde vlak (rackgestelvlak) niet doorbreekt, dat 3 wil zeggen, de kabel kan er wel doorheen gaan, maar zal uiteindelijk ook weer terugkomen. Wanneer de kabel gevolgd wordt vanaf het ene uiteinde naar het andere uiteinde, dan zal het aantal keren dat de kabel in een eerste richting door het rackgestelvlak gaat, gelijk zijn aan het aantal keren dat de kabel in de tegengestelde 5 richting door het vlak gaat. Dit zorgt ervoor dat de bekabelingscassette eenvoudig in en uit te nemen is, zonder dat deze kan haken rondom de railselementen van het datarack.

In een uitvoering, omvat de cassettebehuizing twee scharnierbaar met elkaar verbonden huisdelen, waarbij een eerste van de twee huisdelen 10 verbindbaar is met het dataracksysteem, en waarbij het overige van de twee huisdelen voorzien is van het dataconnectorelement. De scharnierbaar uitgevoerde huisdelen zorgen ervoor dat een voorste gedeelte van de cassettebehuizing, ook in een gemonteerde toestand, weg kan scharnieren, zodanig dat de diverse aansluitingen tussen de datakabel en het connectorelement mogelijk is.

15 Daarbij dient vermeld te worden, dat de datakabel van het cassettesysteem bij voorkeur bestaat uit een aantal subkabels, die elk verbonden zijn met een respectievelijk dataconnectorelement. Het cassettesysteem bevat bij voorkeur 12 dataconnectorelementen die op rij geplaatst zijn. Een veelheid van 12 dataconnectorelementen, zoals bijvoorbeeld 24 dataconnectorelementen is ook 20 denkbaar, waarbij telkens een rij van 12 connectorelementen boven elkaar geplaatst is. Het is daarbij denkbaar dat elke rij individueel scharnierbaar is vormgegeven, of dat het totaal aan rijen in één keer kan scharnieren.

Bij voorkeur is de cassettebehuizing voorzien van een opslageenheid waarmee een overlengte van de datakabel in de cassettebehuizing is 25 op te slaan. Met de opslageenheid is op eenvoudige wijze de overlengte van de datakabel in de casettebehuizing op te slaan. De opslageenheid kan bijvoorbeeld een windingselement zijn, waaromheen de datakabel opgerold kan worden.

In de scharnierbare uitvoering, heeft het de voorkeur wanneer de opslageenheid in het eerste huisdeel voorzien is. Dit betekent dat de overlengte niet 30 mee roteert, waardoor kans op schade geminimaliseerd wordt.

Bij voorkeur heeft de bekabelingscassette een breedte van 48,26 cm (gelijk aan 19 inch), alhoewel kleinere of grotere afmetingen denkbaar zijn. De hoogte van een rij van de bekabelingscassette is bij voorkeur 1,11 cm (1/4U). De afmeting van de datakabel kan hierop zijn aangepast.

4

In een bijzonder compacte uitvoering, omvat de cassettebehuizing twee door middel van afstandhouders op afstand van elkaar geplaatste plaatdelen, welke de boven en onderzijde van de behuizing vormen. Tussen de plaatdelen zijn de datakabel en de dataconnectoren opgenomen. De afstandhouders zijn daarbij 5 zodanig gekozen, dat deze bij voorkeur dezelfde hoogte als de dataconnectoren bezitten. Hierdoor is de behuizing uiterst compact uit te voeren.

Bij voorkeur zijn de twee plaatdelen spiegelsymmetrisch aan elkaar uitgevoerd, waarbij tussen de plaatdelen een spiegelvlak gevormd is. Met een dergelijke uitvoering wordt het mogelijk om, met name bij een scharnierbare 10 uitvoering, te kiezen welke kant het scharnierbaar huisdeel op scharniert. Scharnieren gebeurt in een vlak parallel aan de bovenzijde en onderzijde van de cassetebehuizing. De gebruiker kan door een geschikte montage bepalen of het scharnieren naar links of naar rechts gebeurt.

Volgens een aspect van de uitvinding, verschaft deze een 15 koppeleenheid voor een dataracksysteem, de koppeleenheid omvattende een gestel met verbindingsmiddelen voor het met het dataracksysteem verbinden van de koppeleenheid, alsmede koppelmiddelen voor het met het gestel koppelen van een bekabelingscassette volgens een van de voorgaande conclusies. De koppeleenheid maakt een eenvoudige bevestiging van de cassettebehuizing mogelijk.

20 In een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm, omvatten de koppelmiddelen een sleuf of geleider voor het via de voorzijde van het gestel opnemen van de bekabelingscassette. De bekabelingscassette kan daartoe voorzien zijn van met de sleuf of geleider samenwerkende verdere koppelmiddelen, waarmee een schuivende koppeling mogelijk is.

25 Bij voorkeur is de koppeleenheid ingericht om daarin een aantal afzonderlijke bekabelingscassettes op te nemen. Elk van deze bekabelingscassettes kan daarbij afzonderlijk gekoppeld worden, bij voorkeur op een schuivende manier. In een bijzondere uitvoeringsvorm, is de koppeleenheid ingericht om daarin in totaal acht bekabelingscassettes op te nemen. De koppeleenheid verkrijgt daarmee een 30 standaardafmeting van 2U (8,89 cm) hoog. Het moge echter duidelijk zijn voor de vakman dat in principe elke maatvoering gekozen kan worden, en dat deze mogelijk onder de gevraagde beschermingsomvang van de aangehechte conclusies valt.

Volgens een aspect van de uitvinding, wordt voorzien in een dataracksysteem, omvattende een gestel met zich verticaal uitstrekkende 5 railselementen, alsmede een koppeleenheid als hierboven omschreven, en/of een bekabelingscassette volgens de uitvinding. Het eerste uiteinde van de optische datakabel en een daartegenover gelegen uiteinde van de optische kabel bevinden zich vrij aan één zijde van de opening, of zijn althans op die wijze plaatsbaar. De 5 voordelen van een dergelijk dataracksysteem zijn reeds hierboven toegelicht. In het bijzonder wordt nog vermeld dat met een dergelijk dataracksysteem het mogelijk is om de individuele bekabelingscassettes naar wens uit te nemen, zonder daarbij de verbinding tussen de datakabel en de dataconnector te verbreken. Bij dataracksystemen volgens de stand van de techniek, is dit niet mogelijk.

10 Verder voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het ter plaatse van een locatie inrichten van een dataracksysteem, omvattende de stappen van: • Het verschaffen van een dataracksysteem ter plaatse van de locatie; • Het vervaardigen van een bekabelingscassette, omvattende een cassettebehuizing en een zich daarin ten minste gedeeltelijk uitstrekkende 15 optische datakabel die aan een eerste uiteinde voorzien is van een koppelelement, alsmede een aan een voorzijde van de cassettebehuizing voorzien dataconnectorelement voor het optisch verbinden van een verdere optische datakabel met de optische datakabeldataconnectorelement, waarbij het dataconnectorelement aan een voorzijde van de cassettebehuizing 20 voorzien is; waarbij de werkwijze gekenmerkt is door de stap van het op afstand van de locatie verbinden van de optische datakabel met het connectorelement.

Volgens de uitvinding wordt een voormontage mogelijk, waardoor de specialistische werkzaamheden die gepaard gaan met de verbinding van de 25 datakabel aan een of meer dataconnectoren vooraf reeds kan worden uitgevoerd, en waardoor op de locatie slechts de eenvoudige bevestiging van de cassettebehuizing aan het dataracksysteem hoeft plaats te vinden. Hierdoor kan tijd en geld bespaard worden.

Bij voorkeur wordt daarbij de bekabelingscassette volgens de 30 uitvinding, zoals hierboven omschreven, toegepast.

Verder omvat de werkwijze bij voorkeur de stap van het bevestigen van een koppeleenheid zoals hierboven omschreven.

6

De uitvinding zal navolgend nader worden toegelicht aan de hand van de omschrijving van een de voorkeur hebbende uitvoeringsvorm van de uitvinding, onder verwijzing naar de navolgende figuren. Hierin tonen: 5 Fig. 1 - een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een gestel van een dataracksysteem met een koppeleenheid, met daarbij een bekabelingscassette volgens de onderhavige uitvinding in een ongemonteerde toestand;

Fig. 2 - een aanzicht in perspectief van het gestel van Fig. 1, met 10 de bekabelingscassette in een geplaatste toestand;

Fig. 3 - een deels opengewerkt aanzicht in perspectief van een dataracksysteem met een bekabelingscassette;

Fig. 4 - een deels opengewerkt aanzicht in perspectief van een dataracksysteem met een bekabelingscassette; 15 Fig. 5 - een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een dataracksysteem met een aantal boven elkaar geplaatste bekabelingscassettes volgens de onderhavige uitvinding;

Fig. 6 - een aanzicht volgens Fig. 5, met daarbij een bekabelingscassette in een open scharnierde toestand; 20 Fig. 7a en 7b - een bovenaanzicht van het verloop van de kabel volgens de stand van de techniek (7a) en volgens de uitvinding (7b).

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een gedeelte van een gestel 2, 3 van een in zijn geheel met 1 aangeduid dataracksysteem. Het 25 dataracksysteem omvat twee verticale staanders 2, 3 of rails, die op onderlinge horizontale afstand van elkaar geplaatst zijn. In de rails 2,3 zijn gaten voorzien. Met deze gaten zijn elektronische modules te verbinden met het gestel 2,3 van het dataracksysteem 1. In de getoonde uitvoeringsvorm, is een koppeleenheid 21 voor een bekabelingscassette 11 voorzien. Deze is met niet-getoonde 30 verbindingsmiddelen te bevestigen in de gaten 5, op een gewenste hoogte. Een dergelijke bevestiging is voor de vakman op zich bekend. De koppeleenheid 21 omvat een U-vormig profiel, waarbij de benen van de U bevestigd zijn met de rails 2,3 van het gestel. In de koppeleenheid 21, zijn aan de binnenzijde van de benen van de U, koppelmiddelen 22 voorzien. Met deze koppelmiddelen 22 is de 7 bekabelingscassette met het dataracksysteem verbindbaar. In de getoonde uitvoeringsvorm, zijn de koppelmiddelen een sleuf 22, waarover een gleuf van de cassette 11 schuifbaar is (zie ook Fig. 2). Andere koppelmiddelen, zoals een gleuf, zijn uiteraard ook denkbaar.

5 De cassette 11 omvat een behuizing 12, 13, die in totaal uit twee delen 12, 13 bestaat, die via scharnier 15 ten opzichte van elkaar kunnen zwenken, zoals later zal worden toegelicht. Aan een voorzijde van de behuizing zijn een aantal dataconnectoren 14 voorzien. Deze steken niet recht vooruit, dat wil zeggen zijn niet haaks op het door de voorzijde gevormde vlak geplaatst, maar zijn juist enigszins 10 onder een hoek geplaatst. Te zien is dat de hoek ongeveer 45 graden bedraagt.

Zoals in Fig. 2 te zien is, komt de kabel 16 aan de voorzijde van het door de railselementen 2,3 gevormde datarackvlak weer naar voren. Aan deze zijde van het datarackvlak bevinden zich ook de aansluitingen 14 voor verdere optische datakabels. Aan de achterzijde van deze aansluitingen 14 zit het overige uiteinde 15 van de optische datakabel 16. Alhoewel de kabel dus wel door het datarackvlak gaat, komt deze ook weer terug. Met andere woorden, de kabel 16 doorbreekt het datarackvlak niet, en kan daar dus niet mee in de knoop komen. De bekabelingscassette 11 is aldus eenvoudig te plaatsen, en weer uit te nemen, zonder dat een verbinding aan een uiteinde van de datakabel 16 losgemaakt hoeft te 20 worden.

Fig. 3 toont het inwendige van het voorste gedeelte 13 van de bekabelingscassette 11. Hieruit blijkt duidelijk dat de datakabel 16 een aantal subkabels 161 - 164 omvat (in de getoonde uitvoeringsvorm in totaal 12). Ter plaatse van bevestiging 19 is de kabel gesplitst in het aantal subkabels, die 25 onderling ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn. Deze subkabels zijn door middel van koppelelementen, in dit geval een standaard optische connector, individueel losneembaar aangesloten op een bijbehorend dataconnectorelement 14 in de vorm van een koppelbus. In de koppelbus zijn twee koppelelementen plaatsbaar, voor het aldus verbinden van twee optische kabels met elkaar. Zo kan aan de voorzijde van 30 de bekabelingscassette een optische kabel aangesloten worden. Uiteraard is het denkbaar dat een andere hoeveelheid subkabels gebruikt wordt, of dat andere aansluitingen of connectoren gebruikt worden.

Fig. 4 toont verder het inwendige van het achterste gedeelte 12 van de bekabelingscassette. Hier is te zien dat de datakabel 16 is opgerold en op deze 8 wijze is opgeslagen in het inwendige. Zo is een overlengte van de datakabel eenvoudig op te bergen in de bekabelingscassette. Eventueel kunnen niet-getoonde opslagmiddelen voorzien zijn, zodanig dat de opgerolde toestand van de kabel 16 behouden blijft. Het is denkbaar dat er enkele bevestigingspunten zijn, waarmee de 5 kabel op plaatsen vast verbonden wordt met het achterste gedeelte 12 van de bekabelingscassette. Een winding kan gebruikt worden om het opgerolde deel van de overlengte op te slaan.

Fig. 4 laat tevens bijzonder goed zien dat de kabel 16 de behuizing 12 aan een voorzijde daarvan, of althans in de richting van de voorzijde van de 10 cassettebehuizing, verlaat. In plaats van via de achterzijde door te lopen, hetgeen volgens de stand van de techniek gebruikelijk is, loopt de kabel vanaf het dataconnectorelement eerst naar achteren, en dan weer naar voren in de richting van de voorzijde van de cassettebehuizing (daar waar de dataconnectorelementen zijn) om vervolgens zijwaarts verder te lopen.

15 Fig. 5 toont het dataracksysteem 1 met een aantal bekabelingscassettes 11, 11’, 11” in een geplaatste toestand. In totaal acht bekabelingscassettes 11, 11’, 11” zijn via een koppeleenheid 21 aan het gestel 2, 3 van het dataracksysteem 1 geplaatst. Doordat elke bekabelingscassette 11 voorzien is van in totaal 12 aansluitingen (dataconnectoren), bij voorkeur een optische 20 aansluiting, is het totaal aan aansluitingen voor deze koppeleenheid 21 gelijk aan (8 keer 12 =) 96.

Voor elke bekabelingscassette loopt één datakabel 16, 16” via de voorzijde van de rails 2, bijvoorbeeld naar een achterzijde van het dataracksysteem. Elke datakabel 16 heeft daarbij een aantal subkabels, zoals getoond in en 25 omschreven aan de hand van Fig. 3, zodanig dat elke dataconnector 14 van elke bekabelingscassette is aangesloten op een subkabel.

Fig. 6, tenslotte, toont dat een voorste gedeelte 13 van de bekabelingscassette zwenkbaar is in het horizontale vlak, rondom scharnier 15.

Hiermee kan het voorste gedeelte 13 weg roteren van het achterste deel. Op deze 30 wijze zijn de individuele aansluitingen met de dataconnectorelementen 14 te realiseren, en kunnen op een eenvoudige wijze onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd, zonder de overige aansluitingen te deactiveren. In een uitvoeringsvorm, is het voorste gedeelte 13 van de bekabelingscassette losneembaar bevestigbaar 9 met het achterste deel 12. Het voorste deel 13 kan bij het scharnier 15 als het ware vast- en losgeklikt worden.

De bekabelingscassette volgens de onderhavige uitvinding kan vooraf gemonteerd worden. Ter plaatse van het dataracksysteem is de 5 bekabelingscassette eenvoudig in te schuiven. Connecties tussen de datakabel en de individuele connectoren zijn dan reeds vervaardigd, zodanig dat deze werkzaamheden niet meer op locatie uitgevoerd hoeven te worden. Het vooraf vervaardigen zorgt er tevens voor dat hoge kwaliteitseisen op een relatief eenvoudige manier behaald kunnen worden.

10 Fig. 7 toont nog duidelijk in hoeverre de bekabeling in de vorm van de optische datakabel het door de railselementen gestel gevormde vlak niet doorbreekt. Fig. 7a toont daarbij de situatie volgens de stand van de techniek, waarbij de datakabel met een uiteinde 162 aan een eerste zijde A van de railselementen 102, 103 van het datarack gelegen is, en waarbij het andere uiteinde 15 161 aan de andere zijde 161 van de railselementen 102, 103 gelegen is. Fig. 7b toont de situatie volgens de uitvinding, waarbij de optische datakabel het door de railselementen 102, 103 van het datarack bepaalde vlak (rackgestelvlak, aangegeven met de stippellijn) niet doorbreekt, dat wil zeggen, de kabel kan wel door het vlak gaan, maar zal uiteindelijk ook weer terugkomen. Wanneer de kabel 20 gevolgd wordt vanaf het ene uiteinde 161 naar het andere uiteinde 162, dan zal het aantal keren dat de kabel in een eerste richting door het rackgestelvlak gaat, gelijk zijn aan het aantal keren dat de kabel in de tegengestelde richting door het vlak gaat. Zo toont lus 165, 166 aan dat de kabel best een keer kan terugkomen (bij 165) en er weer doorheen gaan (bij 166), maar dat de twee uiteindes 161, 162 van de 25 kabel beiden aan zijde A van het datarack liggen.

Het moge duidelijk zijn voor de vakman dat de uitvinding hierboven omschreven is aan de hand van enkele mogelijke uitvoeringsvormen, welke de voorkeur genieten. De uitvinding is echter niet beperkt tot deze uitvoeringsvormen. Binnen het kader van de uitvinding zijn vele mogelijk equivalente modificaties 30 denkbaar, die mogelijk onder de gevraagde beschermingsomvang van de aangehechte conclusies vallen.

Claims (14)

1. Optische bekabelingscassette voor een dataracksysteem, omvattende een cassettebehuizing en een daarmee verbonden en zich daarin ten 5 minste gedeeltelijk uitstrekkende optische datakabel die aan een eerste uiteinde voorzien is van een koppelelement, dat verbonden is met, of althans verbindbaar is met een aan een voorzijde van de cassettebehuizing voorzien dataconnectorelement voor het optisch verbinden van een verdere optische datakabel met de optische datakabel, met het kenmerk, dat een op afstand van het eerste uiteinde gelegen 10 gedeelte van de datakabel de cassettebehuizing via de voorzijde van de cassettebehuizing verlaat, of deze althans in de richting van de voorzijde van de cassettebehuizing verlaat.

2. Bekabelingscassette volgens conclusie 1, waarbij de cassettebehuizing twee scharnierbaar met elkaar verbonden huisdelen omvat, 15 waarbij een eerste van de twee huisdelen verbindbaar is met het dataracksysteem, en waarbij het overige van de twee huisdelen voorzien is van het dataconnectorelement.

3. Bekabelingscassette volgens conclusie 1 of 2, waarbij de cassettebehuizing voorzien is van een opslageenheid waarmee een overlengte van 20 de optische datakabel in de cassettebehuizing is op te slaan.

4. Bekabelingscassette volgens conclusie 2 en 3, waarbij de opslageenheid in het eerste huisdeel voorzien is.

5. Bekabelingscassette volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de bekabelingscassette 1,11 cm (1/4U) hoog is.

6. Bekabelingscassette volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij de cassettebehuizing twee door middel van afstandhouders op afstand van elkaar geplaatste plaatdelen omvat, welke de boven en onderzijde van de behuizing vormen.

7. Bekabelingscassette volgens conclusie 6, waarbij de twee 30 plaatdelen zodanig vormgegeven zijn dat tussen de plaatdelen een spiegelvlak voor de plaatdelen gevormd is.

8. Koppeleenheid voor een dataracksysteem, omvattende een gestel met verbindingsmiddelen voor het met het dataracksysteem verbinden van de koppeleenheid, alsmede koppelmiddelen voor het met het gestel koppelen van een bekabelingscassette volgens een van de voorgaande conclusies.

9. Koppeleenheid volgens conclusie 8, waarbij de koppelmiddelen een sleuf of geleider omvatten voor het via de voorzijde van het gestel opnemen van de 5 bekabelingscassette.

10. Koppeleenheid volgens conclusie 8 of 9, waarbij de koppeleenheid is ingericht om daarin meer dan één bekabelingscassette, bijvoorbeeld in totaal acht bekabelingscassettes, op te nemen.

11. Dataracksysteem, omvattende een gestel met twee zich verticaal 10 uitstrekkende railselementen die op onderlinge horizontale afstand van elkaar geplaatst zijn voor het vormen van een opneemopening, alsmede een met het gestel verbonden koppeleenheid volgens een van de voorgaande conclusies 8 tot en met 10, en/of een met het gestel verbonden bekabelingscassette volgens een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 7, waarbij het eerste uiteinde van de optische 15 datakabel en een daartegenover gelegen uiteinde van de optische kabel zich vrij aan één zijde van de opening bevinden of althans plaatsbaar zijn.

12. Werkwijze voor het ter plaatse van een locatie inrichten van een dataracksysteem, omvattende de stappen van: • Het verschaffen van een dataracksysteem ter plaatse van de locatie;

20. Het vervaardigen van een bekabelingscassette, omvattende een cassettebehuizing en een zich daarin ten minste gedeeltelijk uitstrekkende optische datakabel die aan een eerste uiteinde voorzien is van een koppelelement, alsmede een aan een voorzijde van de cassettebehuizing voorzien dataconnectorelement voor het optisch verbinden van een verdere 25 optische datakabel met de optische datakabeldataconnectorelement, waarbij het dataconnectorelement aan een voorzijde van de cassettebehuizing voorzien is; waarbij de werkwijze gekenmerkt is door de stap van het op afstand van de locatie verbinden van de optische datakabel met het connectorelement.

13. Werkwijze volgens conclusie 12, waarbij de bekabelingscassette is gedefinieerd als in een van de voorgaande conclusies 1 tot en met 7.

14. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij de werkwijze de stap omvat van het bevestigen van een koppeleenheid volgens conclusie 8, 9 of 10 aan het dataracksysteem.